RunRepeat

Who needs to eat and sleep

De kuiten van oom

Blog, 4 minuten

Soms is er een beeldgedachte die je voor altijd bijblijft en die je stilletjes koestert. Zoals de beeldgedachte van mijn ooms kuiten. Zijn grote kuiten. Enorme kuiten! Prachtige krachtig gespierde en afgetrainde kuiten. Welgevormde kuiten die met veel zorgvuldigheid uitgehouwen hadden kunnen zijn door een Grieks grootmeester der beeldhouwkunsten.

Ik was als kleine jongen smoorverliefd op die kuiten. Omdat ik ze niet heb. Van die kuiten. Ik heb geen welgevormde kuiten, verre van dat, alhoewel die spieren aan mijn onderbenen wel iets zijn gegroeid sinds ik hardloop en daardoor meer lijken op kuiten. Maar qua omvang zullen ze nooit in de buurt komen van die enorme massa spiervezels die vastzitten aan de onderbenen van mijn oom.

Bruce Lee

Oom kwam in 1971 vanuit Indonesië naar Nederland. Hij was een sportief gebouwde mooie Indonesiër die in Nederland de liefde vond bij een Indische schone uit Breda: mijn jongste tante. Deze oom werd in mijn jonge jaren mijn held, want hij kon alles! Hij was stoer. Mannelijk in voorkomen en motoriek. Hij laste in de scheepsbouw. Hij deed aan karate en hij zou je zomaar doen denken aan een Indonesische Bruce Lee. Oom kon goed tekenen en leerde mij, met veel geduld, zijn technieken. Oom kon ook een aardig potje voetballen. Eigenlijk kon hij alles.

Nooit niet op bezoek

Het moment dat in mijn geheugen gegrift staat, is (en nu spring ik zomaar wat jaartjes vooruit ergens einde jaren 80 - 90 van de vorige eeuw) dat oom zich klaarmaakt om een stuk te gaan hardlopen in de Haagse Beemden, waar zij en wij woonden. Ik was weer eens op bezoek bij oom en tante, zoals de Indische kant van mijn familie continu bij elkaar op bezoek was. Nooit niet op bezoek! Inclusief kringverjaardagen, waar ik altijd wel naar uitkeek.

In de Indische cultuur heb je al heel snel heel veel ooms. En tantes. En nichten. En neven.

Je kon er de klok op gelijkzetten dat er tijdens zo'n verjaardag één of andere oom aanwezig was die de lolbroek uithing. In de Indische cultuur heb je al heel snel héél véél ooms. En tantes. En nichten. En neven. Dan werd er warme roti kukus van mijn tante uitgeserveerd op slappe papieren bordjes. Voor een goed stuk roti kukus mag je me nog steeds ‘s nachts wakker maken! Deze familiaire hechtheid gaf me in mijn jeugd een intens gevoel van warmte en veiligheid. Later werd het beklemmend. Zo gaat dat.

De buitenwijk

Sinds 1982 groeide ik op in de Bredase Haagse Beemden, destijds een gloedjenieuw stadsdeel in aanbouw. Deze Haagse Beemden zijn eigenlijk een aantal kleine aaneengeschakelde wijkjes in het Bredase buitengebied, die het prachtige landgoed Burgst met haar bossen en landerijen omsluiten - meer stevig in haar greep houdt, als een wurgslang om haar net buitgemaakte prooi.

Tegenwoordig doen de wat oudere buurten wat armetierig aan (no offense), maar ze zijn groen en lommerrijk, goed genoeg om wat kwartiertjes verdwalend rond te dribbelen. En tussen het noordelijk bebouwde deel en de rivier de Mark ligt een groot buitengebied genaamd Hagebeemd en daar kun je prima hardlopen.

In deze Haagse Beemden dus, staat mijn oom nog steeds klaar om te vertrekken en als hij op weg is naar buiten word ik weer geconfronteerd met die perfecte kuiten. Zelfs verborgen onder een strakke trainingsbroek (tights bestonden volgens mij nog niet) konden de vormen van zijn kuitspieren zeer goed waargenomen worden. Ik dacht nog: “tja, met zulke onderbenen kun je wel hardlopen”. Nadat hij gedag zei, liep oom de deur uit om pas een uur later weer terug te keren. “Een uur hardlopen! Mijn held.”

“Een uur hardlopen! Mijn held.”

Ik dacht dat ik dat nooit zou kunnen: een uur lang hardlopen. Eigenlijk was ik er stellig van overtuigd dat die miezerige kuiten van mij dat nooit zouden toestaan. Ze zijn er gewoon niet voor gebouwd. Bij voorbaat schoot ik elke de gedachte af om het eens te gaan proberen. Dat hardlopen. Wist ik veel dat ik jaren later lange duurlopen zou maken van 30+ kilometer! Aan het vertrouwen op mijn lichaam is gelukkig veel veranderd.

Oom met zijn kolossale kuitspieren. Een beeldgedachte die mij altijd zal bijblijven. Eigenlijk weet ik niet zo goed wanneer en waarom oom is gaan hardlopen en wanneer en waarom hij is gestopt. Dat ga ik hem vragen. En ik ga hem vragen wat hem bewoog om te gaan hardlopen.

Nu ik dit zo schrijf, besef ik dat ik mijn held mis. Ik heb hem al een tijdje niet gezien of gesproken. “Maar oom, als ik straks die marathon ga lopen, loop ik die ook voor, namens en door jou!”

← Meer verhalen