RunRepeat

Who needs to eat and sleep

Roparun 2019

Verhaal, 7 minuten

1. Getsjirp en gekwetter

Ik besluit een poging te wagen op de gang. De afgelopen anderhalf uur werd ik geterroriseerd door een grote vriendelijke reus met slaapapneu. Hij kan er niets aan doen. Niet nu. De stresshormonen schieten door mijn lijf want deze nacht is de laatste nacht waarin ik nog wat uurtjes slaap kan pakken. De volgende drie etmalen is de Roparun aan en dan mag je slechts dromen van slaap.

Ik pak mijn sac de couchage en loop de met snurk gevulde hotelkamer uit.

Succesvol is mijn poging niet. Onregelmatig hoor ik af en toe een vrachtauto het hotel voorbij razen. Twee mannen zitten in een nabij gelegen hotelkamer tot diep in de nacht elk op een praatstoel. Spreken ze Nederlands of Duits? Na een eeuwigheid, zoals slaaploze nachtelijke uren kunnen duren, houden de praatgeluiden op en wordt deze vervangen door douche- en poetsgeluiden. Kill me. Maar dan eindelijk.. is het stil en dommel ik weg. Voor even dan want de vogels worden wakker. Eerst een enkele vogel en enkele minuten later een klein leger van gevleugelden die een ongeorganiseerde symfonie van getsjirp en gekwetter loslaten op dit deel van de wereld.

Ik geef het op. Deze nacht heb ik verloren.

Start van de Roparun Hamburg Rotterdam met alle lopers ~ Start van de Roparun Hamburg Rotterdam met alle lopers

2. Nog steeds in Duitsland

Het zal nog uren licht zijn als wij, team A, in de avond worden afgelost door team B. Zij lopen de nacht in, wij mogen zes uur ‘rusten’. De winderige eerste etappe van Hamburg naar Zeven ging soepel, net wat sneller dan 12 kilometer per uur.

Het Nedersaksische landschap is allerminst oogstrelend. Kleine plaatsen worden vervangen door plat land en vice versa. Ik ben moe. Eenmaal terug op de goed verzorgde bivak eet ik wat en ga ik daarna uit voorzorg, want bang voor snurkstress, in het teambusje liggen. Maar lekker ligt de achterbank niet. Die achterbank ligt voor geen centimeter. Ik vraag me af hoe ik deze dagen door ga komen zonder slaap. Waar ben ik mee bezig? Oja, Roparun, leven toevoegen aan de dagen... Na eeuwige tijd hoor ik iemand de deur van het busje, waarin ik nog steeds poog te slapen, openschuiven. Het is Nay. Ze is de slaaptrailer uitgevlucht voor het gesnurk. Ze gaat op de bank voor mij liggen. I feel you.

Nadat ik anderhalf uur fantastisch niet heb geslapen, gaat de wekker van mijn telefoon en mogen we ons voorbereiden op de volgende etappe. Het is iets van één uur in de nacht. Freaking echt.

Team B loopt heel snel, want eerder dan gepland verplaatsen we ons naar het volgende wisselpunt. En zo rond twee uur lopen we dieper de donkerduistere Duitse nacht in. Tien minuten lopen en dan het busje in duiken om mijn hoofd voor dertig minuten te laten plakken op de achterbank. Dat is het ritme. Het is koud, het waait, er vallen frisse buitjes. Het is donker buiten. Het is donker in mijn hoofd. En de tijd lijkt zich in mijn onscherpe beleving steeds langzamer en langzamer te verstrijken.

Voor de tweede achtereenvolgende nacht hoor ik de vogels wakker worden. Eerst weer een enkele vogel en dan de rest die spoedig volgt. Twilight Zone, letterlijk en figuurlijk. Maar wat is de sfeer goed binnen ons team A. We voelen ons slecht en uitgeput maar we weten elkaar steeds weer positief te prikkelen. Geen idee waar we zijn. In ieder geval nog steeds in het Duitse land.

3. Helende massages

We tikken rond acht uur in de ochtend af en team B neemt fris en energiek het stokje over. Ze hebben twee uurtjes echte slaap gepakt vertellen ze. Ik ben jaloers. Terug naar de bivak. Team Verzorging staat klaar met eten, een goede massage en opbeurende aura. Het zijn geen tijden. Rond tien uur in de ochtend lig ik weer in de teambus en weer is mijn hartslag te hoog om in slaap te vallen. De zon schijnt fel en vurig de zondagochtend in. Weer komt Nay wat later de bus in om te rusten. Ze vertelt dat ze net ziek is geweest.

Dan lijkt het toch alsof ik een uurtje weg ben geweest. Ik ben wakker en kruip zachtjes de bus uit. Eten, wassen, tanden poetsen. Dat allemaal op een parkeerplaats in een anoniem Noord-Duits dorp. En weer een massage. Wat een cadeau! Zonder deze helende massages - voor ziel en lijf - had ik het nooit gered. Niet echt. Echt niet.

We gaan naar Sleen want daar is het wisselpunt. Sleen ligt in Nederland. Sleen ligt in Drenthe. In Sleen leeft de Roparun. Daar is niets over gelogen. In Sleen viert men feest.

4. Warmte in Drenthe

Etappe drie is niet te vergelijken met de twee vorige. Het weer is aangenaam, zelfs warm. Mensen maken feest. Dorpen en plaatsen maken feest. Er wordt geklapt. Bij vlagen kreten van aanmoediging. We lopen door molens en zelfs een museum. We lopen langs gevulde terrassen met gevulde glazen en gevulde borden en gevulde buiken.

We eten onderweg hamburgers. Welke hardloper eet onderweg hamburgers? Roparunners! Dat ze zwaar zouden vallen en ons tempo zouden doen temperen namen we op de koop toe. Wat waren die dingen lekker! Natuurlijk met sloten mayo en ketchup.

In het nog feestvierende Almelo gaan we weer wisselen. Het is zondagavond stipt rond acht uur.

Roparun Edgar Leijs loopt door Drenthe ~ Door Drenthe

5. Slaapdronken

Ik word wakker.
Lees je goed wat ik nu schrijf? Ik word wakker. Het is misschien maar anderhalf uur maar ik was echt even weg. Toen we onderweg waren naar het wisselpunt op de Veluwe zagen we in de verte een magisch schouwspel van dansende lichtjes. Dat waren de lopers en fietsers van de andere teams. Prachtig om te zien! Tegelijkertijd besefte ik dat er heel veel teams voor ons liepen. Daar vond ik wat van.

Volgens het schema zullen we rond twee uur in de nacht team B gaan aflossen, maar het lijkt alsof team B tijd heeft verloren. Veel tijd. Pas na drie uur ontvangen we ze ter plaatse nabij de Woeste Hoeve op de Veluwe. Ze zien er niet goed uit. Ze zitten er doorheen. Ze zijn uitgeput, koud, op.

Aan het begin van onze vierde etappe, staat er bij mij ongeveer zestig kilometer op de teller en we hebben nog minimaal 20 kilometer per loper te gaan. Dat wordt de tachtig kaa-van-kilometer aantikken. Fuck it, laat maar komen. Slaapdronken naar Geldermalsen!

6. Als wolven

Nog een team! En die pakken we ook! Als een bloeddorstig wolfsroedel zijn wij op jacht. We rollen het ene team na het andere op. Soms een enkel team per beurt, soms wel zes teams tegelijk. Het kwijl sijpelt langs onze mondhoeken. Snot gutst uit onze neusgaten. Dit is wat chronisch slaaptekort, drie dagen hardlopen en een overdosis adrenaline met je doet. We willen alleen maar sneller lopen en nog meer teams inhalen. Team B noemt het heel toepasselijk Pacman, zo leer ik later.

Aldaar verliep een gitzwarte nacht op de Veluwe over in een zonnige maar macabere ochtend op de Betuwe. Meer dan twintig teams door ons verschalkt. Slechts één heel snel team haalde ons in. Een prima score.

We naderen het punt waar het ander team geïnformeerd wordt over onze doorkomsttijd op het volgende wisselpunt in Geldermalsen. Er wordt geschrokken en gestresst gereageerd. Team B slaapt nog! We moeten langzamer.

Maar we kunnen niet langzamer!!! We kunnen wel verder.

Als we nou ongeveer zes kilometer verder lopen, heeft team B een half uur langer de tijd om zich klaar te maken. Heel mooi idee, maar het mocht niet uitgevoerd worden, want één van onze fietsers kampte met een achillesblessure. Win streak ends here.

Als stuiterballetjes high on speed komen we aan in Geldermalsen. Vervolgens exploderen wij op het bivak. Drukgebarend en met vergrote pupillen overvallen we team Verzorging en team B met spraakwatervallen over de veldslag die we zojuist hebben geleverd en gewonnen. Wat was dit voor een etappe? Echt bizar. We hopen de anderen wat op te peppen en iets van onze hervonden energie mee te geven. Een half uur later vertrekt B naar Alblasserdam.

Roparun Nay tikt Edgar af ~ Nay tikt mij af. Rob fietst achter ons

7. Eindelijk samen

Ik kijk er naar uit om het laatste stuk van vijfentwintig kilometer run-bike-run met alle lopers en fietsers samen af te leggen. Tijdens de Roparun trek je zeer intensief op met je subteam en je mist alles van het andere loopteam. In het begin voelt het wat onwennig omdat elk team zo zijn eigen maniertjes, rituelen en humor heeft ontwikkeld in de voorgaande tweeënzeventig uren. We proberen elkaars energie juist aan te voelen en in te schatten. Dat lukt.

Het lopen gaat nu op gevoel. Er is geen volgorde, vaste afstand of tempo. Het is goed zo. Een kilometer hier, twee kilometer daar en zo schurken we ons vermoeid doch voldaan steeds wat dichter tegen Rotterdam aan. Op de valreep halen we nog enkele teams in. Het doet er niet meer toe, maar het voelt wel lekker.

Geheel geblesseerde en half geblesseerde teamleden hervinden zichzelf en lopen zo trots als een pauw hun laatste Ropa-kilometers.

Ik kijk nu uit naar het punt waar de teams van Parijs samenkomen met de Roparunners uit Hamburg. Ik verwacht iets monumentaals. Een feest zoals in Sleen. Maar het gaat aan mij voorbij zoals het aan iedereen voorbij gaat. Is die 'samensmelting' dan niet speciaal en aandacht waardig? Honderden teams die honderden kilometers vanuit twee windstreken lopend en fietsend samenkomen om het laatste stuk gezamenlijk op te trekken en zo een vuist te maken voor de palliatieve zorg van mensen met kanker? Ik keek er naar uit zoals ik verlangde om met team B samen te kunnen zijn.

8. Daniel den Hoed

En dan opeens.
Opeens komen we alwaar de Daniel den Hoedkliniek tot in 2018 in Rotterdam Zuid gevestigd was. We stoppen en stappen af van onze Brompton vouwfietsjes - die overigens heel positief beoordeeld werden door de andere teams onderweg - en worden op deze voor de Roparun historische plek warm en hartelijk onthaald.

Hier staan mensen met kanker en hun families. Hier is het doel van de Roparun onstaan. Hier loop ik voor. Hier breek ik, schiet vol en ik zie meer teamgenoten tranen laten. Hier vindt de ontlading plaats. Hier is voor mij de Roparun ten einde. Hier mag dit prachtige avontuur eindigen.

9. Anticlimax

Wat mij betreft mocht het klaar zijn. Wat er na de oude locatie van de Daniel den Hoedkliniek nog zou komen, het doet er niet meer toe. Voor mij althans. Verder noordwaarts de Groene Hilledijk op, die daarna overgaat in de Beijerlandselaan, wacht mij verbazing en lichte deceptie. Het is een authentiek stukje mulicultureel Rotterdam, maar de Roparun lijkt hier niet te bestaan. Geen applaus, geen support, wel blikken maar geen blozen. Ben ik de enige die dit zo ervaart? Is dit grote sportieve evenement met goede doel een witte-mensen-feestje? Ik ben van gemengd bloed, maar voel me heel even erg blank.

Van hardlopen is geen spraken meer. We wandelen - wat voelt als sukkelen - vanaf de Rosestraat steeds langzamer achter de andere teams aan. Dit tast mijn humeur verder aan. Het tast mij in alles aan. De rush is voorbij. De Roparun is voorbij. Ik ben nu al afscheid aan het nemen van mijn nieuwe familie. De vermoeidheid slaat toe. De dip kickt in.

Ja, we filelopen met de vouwfiets in de hand verder naar het centrum en we schoorvoeten in optocht over de Blaak. Een paar meter door. Even wachten en zo gaat het eindeloos lang. Ik voel me als vee onderweg naar de slacht. Wat ben ik opeens neerslachtig zeg!

Er is veel publiek, er is veel muziek, er zijn veel prikkels. Ik wil weg hier, wat is dit? Mijn brein kan het voor anderen overigens zeer feestelijke onthaal op de Binnenrotte gewoonweg niet aan.

Fast forward. Een medaille, foto’s, de fietsen weer ophalen, in de busjes, naar de opslag, naar mijn auto, naar huis.

Stilte.
Alleen.

Ik lik mijn wonden en val in slaap.
.
.
.

Wat mij betreft belijd ik dit volgend jaar weer.
Fuck yeah.



← Meer verhalen