RunRepeat

Who needs to eat and sleep

Oslo Maraton 2018. Om nooit te vergeten

Blog, 4 minuten

Normaal zou ik me schamen. Zou ik mezelf weg willen maken. Willen weglopen. Maar weglopen ging niet meer. Letterlijk. Ik schets de laatste 100 meter voor de finish van de Oslo Maraton 2018, mijn eerste marathon. De race waar ik maanden voor heb getraind.

Al ruim anderhalf uur strijd ik tegen de kramp. Of... hoe ik ga zorgen dat ik de finish haal ondanks de kramp. Op minder dan 100 meter strompel ik een lichtblauwe loper op. Ik stop weer en probeer de kramp uit mijn benen te strekken. Het lukt nauwelijks. De Noorse toeschouwers roepen me “heja, heja” toe in een poging mij vooruit te krijgen en deze mentale steun is precies wat ik nu nodig heb. In een soort van verkrampte dribbel nader ik de meet. Terwijl ik nog een vuist de lucht in probeer te stompen, voel ik dat ook mijn beide armen in een ongecontroleerde contractie schieten.

En dan passeer ik de finish...

Normaal zou ik me schamen. Ik zou willen ontvluchten. Omdat ik mijn verwachtingen niet heb kunnen waarmaken. Mijn doel was niet een marathon uitlopen, nee... ik moest het binnen 4 uur 'geregeld' hebben - daar had ik natuurlijk voor getraind. Uiteindelijk kwam ik na 4 uur en 22 minuten over de finish.

Was ik nu een loser? Nee, ik voelde me meer een overwinnaar. Omdat ik me tijdens de race snel mentaal aan de realiteit had aangepast en ik niet bij de pakken ging neerzitten. Er was slechts de focus dat ik straks een marathoner zou zijn.

Vechten tegen de kramp was zinloos, ik moest er de laatste 10 kilometer maar mee leren omgaan. Stoppen, strekken, wandelen, hardlopen. Herhaal. Tijdens de Halve (marathon) van De Haar leerde ik wat diep gaan inhield. Die ervaring nam ik nu van harte mee als wapen in de strijd voor elke meter. Elke afgelegde meter dichterbij de finish.

Hoogtemeters

De ochtend van de race kreeg een heldere zon met een verkoelende bries. 18 graden. Perfect hardloopweer. Ik stond opgeladen, gefocussed en knetter-hyper voor de start. Zo ging ik er na het startschot ook vandoor. Hyper, iets te snel, maar het ging zo lekker en makkelijk. Ik was een marathon aan het lopen!

De eerste ronde van 21 kilometer verliep niet vlekkeloos omdat mijn buik na 17 kilometer zich erg ongemakkelijk ging gedragen. Uiteindelijk niet meer te houden, ik moest iets doen. Razendsnel liep ik een hippe bakker slash theehuis binnen en sloot me op in het toilet. Zucht.

Achteraf weet ik niet of ik dit ongeplande bezoek fysiek te boven ben gekomen. Waarschijnlijk ben ik daar de broodnodige (woordspeling) mineralen en onmisbare vocht kwijtgeraakt. Ik stond er toen niet bij stil (andere woordspeling). Vulde daarom ook niet direct aan. Ik was allang blij dat ik van dat nare gevoel was verlost.

Raadhuisplein. Er zitten al bijna 300 hoogtemeters op de teller als ik begin aan de 2e ronde. “Hier finish ik straks en dan ben ik een marathoner”, dacht ik nog. Ik voelde me redelijk goed en voor de 2e keer onderweg omhoog naar Frognerparken zit ik toch nog op een schema van binnen de 4 uur.

Maar toen

Ik passeerde het 30 kilometerpunt - het was weer engszins vlak - en ik voelde iets wat ik een paar weken eerder voelde: opkomende contractie in mijn bovenbenen. Afgelopen augustus trailde ik langs de witte kliffen op het Deense eiland Møn: Møns Klint. Ik maakte daar (te) veel hoogtemeters en had (te) weinig water bij me. Toen ik daar kramp kreeg, moest ik nog bijna 10 kilometer terug. Rekken en strekken wisselde ik af met wandelen en stukjes hardlopen. Uiteindelijk bereikte ik de auto waaruit ik een lauw flesje water griste en in 1 teug leegdronk.

Maar kramp dus vanaf de 30e kilometer en ik besefte me dat die ook niet meer weg zou gaan. Ik wist wat mij te wachten stond en een paar minuten lang baalde ik enorm. Ik had gefaald.. Oké, nu omschakelen. Geen tijd noch plaats meer om te balen en gelukkig kon ik de negatieve emoties die mij bezaten snel vervangen voor gevoelens van berusting en vastberadenheid. “Over ruim 10 kilometer ben ik een marathoner. Gewoon binnen bereik!”

Elke meter

Meter voor meter vocht ik me een weg omhoog naar St. Hanshaugen en weer terug naar de benedenstad. Een afstand en een klim die ik normaal gesproken binnen een uur loop, kostte mij ruim anderhalf uur. Alle stukken banaan, bekertjes water, red bull of sportdrank ten spijt, van de kramp kwam ik niet meer af. Het tegendeel was waarheid.

Eenmaal terug in het centrum liepen de 2 (vrouwelijke) pacers van 4:15 langs (pacers zijn bijna altjd mannen, daarom benoem ik het). Wie weet kan ik aanhaken! Helaas duurde dat aanhaken slechts 50 meter want de kramp sloeg nu ook toe in andere delen van mijn lichaam. Volgens mij was ik er niet zo goed aan toe. Even dacht ik aan opgeven. Heel even. Maar no fucking DNF (Did Not Finish) voor mij! Al kruip ik naar de finish. Ik.zal.finishen.

Normaal zou ik me schamen, maar dat deed ik niet. Zou ik mezelf weg willen maken, maar dat deed ik niet. Willen weglopen, en dat deed ik ook niet. Ik bleef, pastte me aan de aan en ging verder.

En dus ben ik apetrots. Trots op mijn lichaam, trots op mijn mentale aanpassingsvermogen en vooral trots omdat ik op een positieve manier met tegenslag ben omgegaan.

Iedereen die een marathon loopt is geen loser, maar een winnaar!

Dus... op naar de Rotterdam Marathon van 2019 :)



Technisch gezien valt er natuurlijk veel te leren en te verbeteren. Hieronder een lijstje met voorvallen die mij waarschijnlijk in deze 'krampachtige' (serieus?) situatie hebben gebracht.

  • te weinig krachtraining in de laatste weken voor de marathon;
  • de impact van de hoogtemeters onderschat;
  • te snel van start gegaan;
  • niet mijn eigen eten gekookt de dag voor de race;
  • anders ontbeten dan normaal;
  • het verlies aan vocht en mineralen niet goed aangevuld;
    • overall te weinig inname elektrolieten;
    • en te weinig inname koolhydraten.

← Meer verhalen